|
||||||||
|
De band met de vrolijke naam Lulu and the Broadsides is de swingende band rond de anders wat rustigere Dayna Kurtz. Haar carrière begon in 1989 en sinds haar debuutalbum uit 1997 toert zij de hele wereld rond en oogst zij lof van zowel publiek als collega’s als Norah Jones en Bonnie Raitt. Deze singer-songwriter, heeft in 2017 in New Orleans een band samengesteld, die bestaat uit de top van de daar woonachtige muzikanten en in 2019 verscheen een eerste EP van deze band. En nu eindelijk verscheen vorige maand hun eerste volwaardige cd met elf deels eigen nummers en deels covers. De subtekst van het titelloze album van Lulu and the Broadsides is een groot deel van het verkoopargument. De band laat Kurtz nummers zingen die obscure blues, R&B, en honky tonk B-kantjes hadden kunnen zijn, al zijn er maar weinig zo begonnen. Het gemak waarmee zij en de band die vibe creëren voor songs die ze hebben opgegraven, geschreven en hergebruikt is één van de charmes van het album, maar het is moeilijk om niet te horen dat het echte verkoopargument het geluid is van goede muzikanten die samen plezier hebben. Toegegeven, dat is een vibe die je gemakkelijker oppikt als je de band live moest zien, waar de crème de la crème uit New Orleans, bassist James Singleton, drummer Carlo Nuccio, gitarist Robert Maché en toetsenist Glenn Hartman duidelijk genieten van het verkennen van de muzikale ruimte die ze delen met Kurtz. De songs hebben niet alleen geen behoefte aan nieuwe of voor de hand liggende muzikale accenten, maar dergelijke gebaren zouden ook verkeerd zijn. De muzikale wereld die het project inspireerde draait om vibe, groove en soul, en de band werkt samen om die drie te leveren in een presentatie die rockt, schuurt, slijpt, grooved, swingt, en waar de muzikale conversaties van de leden evenveel zeggen als de woorden. Het album opent met een versie van Big Maybelle's "That's a Pretty Good Love" die twee doelen dient. Het vestigt een felle, geloofwaardige stem die Kurtz consequent in het hele album laat horen, ongeacht of ze het nummer geschreven heeft of niet. Wanneer ze Nick Cave's schitterende "Into My Arms" zingt, is het vocabulaire heel anders dan de rest van het album, maar ze zingt het nummer alsof het de vrouw in het eerste nummer is in een nederig moment zonder publiek en zonder reden om brutaal te zijn. Kurtz vertolkt The Stooges' "I Need Somebody" als dezelfde vrouw wanneer ze te opgefokt is door biertjes en verlangens om nog onbeschaamd of brutaal te zijn. Haar eigen "Bigger in Texas" klinkt als dezelfde vrouw die een verhaal vertelt aan haar vriendinnen. De teksten zelf zijn heel verschillend, maar de manier waarop Kurtz ze benadert trekt ze samen. Die doorgaande lijn is gemakkelijk te trekken omdat "That's a Pretty Good Love" ook de muzikale toon zet. Het nummer was de keerzijde van Big Maybelle's grootste hit "Candy", dus het is niet bepaald obscuur, maar ook niet bekend. Als je de geschiedenis niet zou kennen, zou je nog steeds denken dat het een cover was, misschien iets dat overbleef van de haar vorige sessies die leidden tot haar Secret Canon albums. Als gevolg van dat project schrijft Kurtz effectief in die klassieke R&B stijl zoals in haar zelf geschreven soulkraker "How Do I Stop", het ondeugende liedje "Ice Cream Man" en haar "Bigger in Texas" waar ze een kerel met een grote mond een kleine reality check geeft is ook heel grappig, al is dit nummer meer country-achtig. Wat voor deze songs gezegd kan worden geldt ook voor de andere covers, elk van hen is zodanig bewerkt, dat je soms goed moet luisteren om het origineel nog te herkennen en denken we hier bijvoorbeeld aan New Yorks bluesvrouw Mamie Minch's "Razorburn Blues" en het afsluitende, een vunzige, shimmende versie van "Magical Spell" van de rockband Masters Of Reality. Vanaf de opener voelt het album als een eenheid, tot leven gebracht door muzikanten die weten hoe ze deel moeten uitmaken van een ensemble. Lulu and the Broadsides is niet iemands enige optreden, en niemand in de band is op een leeftijd dat ze er het middelpunt van hun muzikale identiteit van willen maken. Het is een gelegenheid om plezier te hebben en goed te spelen met muzikanten die dat niet alleen waarderen maar ook weten wat ze in zo'n ensemble moeten doen. In een aantal nummers, waaronder Iggy Pops "I Need Somebody" en de soulballade "How Do I Stop" laat ze ruimte in haar song om in intensiteit en omvang te groeien naarmate het nummer vordert. In de eerste twee coupletten en het refrein wordt het hartzeer op ingetogen in toon gebracht. Ze laat de pijn alleen doorschemeren in een lettergreep hier, een zin daar, totdat de dam doorbreekt met de band erbij om haar te duwen en te steunen als de gevoelens zo groot worden dat de taal ze niet meer kan uitdrukken. Aan het eind van het nummer ben je je net zo bewust van het muzikale moment als van het verhaal dat Kurtz' tekst en zang vertellen, en dat gebeurt keer op keer op Lulu and the Broadsides. Liefde, lust en verlies spelen een belangrijke rol in deze nummers, en de nummers zijn erg leuk als uitdrukking van die ideeën. Ze zijn echter nog leuker als een momentopname van goede muzikanten die samen een goede avond hebben. Een heel leuk album met swingende blues, soul en jazz en met een Dayna Kurtz, zoals ik haar nog niet kende.
|